11 augustus 2016

In Memoriam: Herinneringen aan Leon Deben

Hoewel we wisten dat Leon gezondheidsproblemen had kwam zijn plotselinge overlijden op 4 augustus toch als een grote schok. Zijn verscheiden doet ook denken aan twee even bijzondere partijgenoten die hem vóórgingen, Sybren Piersma in 2002 en Auke Bijlsma tien jaar later, in 2012. Alsof een hele generatie prominenten zomaar verdwijnt. Zij hadden gemeen dat ze zich alle drie min of meer tot hun eigen verbazing ooit in de gemeentepolitiek hadden gestort, alsof ze er eigenlijk niet in thuis hoorden. En ook dat ze daar juist uitstekend op hun plaats bleken te zijn. Dat alles geldt zeker voor Leon, die als jongeman tot zijn verbazing uit het verre Limburg in Amsterdam verzeild was geraakt en zich daar even snel thuis voelde als later in de politiek.

            Hij was verknocht aan de stad en zijn problemen, aan de gebouwde omgeving en in het bijzonder aan de openbare ruimte en al wat daarin rondliep. Het maakte hem niet uit of het dakloze zwervers waren, yuppen, gewone buurtbewoners of rijkaards, hij zette zich vanuit een diepgaande persoonlijke betrokkenheid in voor zijn medemensen. Daarbij was zijn credo: it ’s all in the mix. Hoe vaak heeft hij dat niet herhaald! Iedereen hoort thuis in de stad, maar tegelijkertijd hoort iedereen een ander de nodige ruimte te gunnen. Verdringing is dus taboe, of het nu om mensen of bedrijven gaat die dat doen. Zijn universele uitgangspunt it ’s all in the mix is ook de praktische vertaling van zijn verlangen naar harmonie, misschien één van zijn meest kenmerkende eigenschappen.

            Zijn visie als stadssocioloog stond ook in dat teken. Daarbij werkte Leon altijd vanuit zijn persoonlijke waarneming, door rond te wandelen door de stad en zijn inzichten met zoveel mogelijk mensen te delen. Dit laatste deed hij onder meer door regelmatig rondwandelingen te organiseren met studenten, partijgenoten of buurtbewoners en daarbij onderweg steeds even te stoppen om te reageren op wat hij zag en te vertellen wat er volgens hem stond te gebeuren of juist niet mocht gebeuren. Of door zijn buitenwaarnemingen thuis achter de computer te verwerken in wetenschappelijke studies of politieke nota’s. Ik herinner me bijvoorbeeld zijn inzet voor de rode loper, een jaar of tien geleden. Hij miste in de gemeentelijke voorstellen voor de herinrichting van de opgebroken straten boven het tracé van de Noord-Zuidlijn een bindend idee en kwam met eigen creatieve voorstellen. Vervolgens werd hem door de ambtenaren voor de voeten geworpen dat het ongewenst was om zo’n lang wegtracé over de hele lengte op dezelfde manier in te richten. Maar dat had hij helemaal niet bepleit, het ging hem immers slechts om een richtinggevende visie. Hij was er trouwens de man niet naar om middels harde regels over zo’n grote lengte een eenheidsworstachtige inrichting af te willen dwingen. Jaren later legde hij tijdens weer een rondwandeling vergenoegd uit dat het bijvoorbeeld op het Rokin toch wel de goede kant op ging. Zijn gevoel voor nuancering kwam ook tot uiting in zijn opvattingen over de stadsvernieuwing. Daar heeft hij zich altijd sterk voor gemaakt, maar hij vond het ook onjuist om de nog aanwezige rafelranden weg te saneren. Daarmee zou je immers een bepaalde sector uit het stedelijk leven wegsnijden; die shabby kant hoorde er naar zijn idee ook bij. Eén van de zeer weinige punten waarop ik ooit met Leon van mening heb verschild.

            Na zijn periode als voorzitter van de deelraadsfractie van 2002 tot 2006 heeft hij tot deze zomer elf jaar lang gebloeid als stimulator, voorzitter en niet te vergeten gastheer van de permanente studiecommissie van de PvdA-afdeling binnenstad, in de wandeling niet ten onrechte de studiecommissie van Leon Deben geheten. Hoe vaak hebben we niet zitten discussiëren in zijn mooie studeervertrek. Die grote tuinkamer met in twee etages al die meters boeken, met de bekende vitrinekasten met miniatuurmodellen van autobussen uit de hele wereld en met het projectiescherm waarop bij tijd en wijle een film werd vertoond. In zijn boekenkasten vond hij altijd blind de weg; als hem tijdens een gesprek een artikel of brief in de zin schoot hoefde hij er geen seconde naar te zoeken. Vaak werd het betreffende boek of tijdschrift je dan spontaan aangeboden, ‘neem maar mee, ik krijg het wel een keer terug’. Leon was niet alleen aimabel maar ook buitengewoon gul in alles. Een avondje studiecommissie zonder afsluitend glas wijn was ondenkbaar; dat was zijn gematigd-bourgondische kant. Daarnaast stond hij alleen al door zijn aanwezigheid borg voor een plezierige sfeer. Onder zijn leiding kon een discussie wel eens uitlopen, maar het ging altijd over iets wezenlijks en het liep nooit uit de hand. Ook al  omdat elke vorm van agressiviteit hem vreemd was. Zijn verdraagzaamheid kwam ook op andere manieren tot uiting. Waar veel anderen die katholiek of gereformeerd zijn opgevoed daarover alleen nog in min of meer rancuneuze termen kunnen spreken nadat ze tot andere inzichten zijn gekomen was dat bij Leon nooit het geval. Hij haalde met veel genoegen herinneringen op aan zijn jeugd in het toen nog zeer katholieke Limburg en kon smakelijke anekdotes vertellen over zijn latere bezoeken aan zijn geboortedorp Onderbanken en de tantes met hun ouderwets katholieke namen die hij daar bezocht. Leon had ook een persoonlijke mix en daar paste dat allemaal ruimschoots in.

             Hoe moet je een in memoriam besluiten? Ik denk niet door een samenvatting te geven van alle prestaties die iemand heeft geleverd, op welk terrein dan ook. Want dat kan op een gegeven moment weer minder belangrijk worden of vervliegen en het zou bovendien niet goed bij Leon passen. Wat daarentegen blijft, zo lang elk van ons leeft, is de herinnering aan een intelligente maar vooral ook lieve en betrokken man, een persoonlijke vriend die weliswaar bijna 75 is geworden maar toch veel te vroeg is gestorven. Leon, we blijven aan je denken.

 

Hendrik Battjes

 

 

Waar ben je naar op zoek?