Op woensdag 27 september vond het derde politiek café van dit jaar plaats in het Marionetten theater in Amsterdam. Het thema was dit keer: kunst en cultuur. Het Marionetten theater was verantwoordelijk voor de aftrap van de avond. Frederieke vertelde ons onder andere dat het gebouw van oudsher een oude scheepssmederij is geweest en op de lijst heeft gestaan om gesloopt te worden. De krakers van toen hebben dat kunnen voorkomen waarna het de plek werd voor buurtverzet. Vandaag de dag is dit het onderkomen voor het Marionetten theater, waar mooie intieme voorstellingen worden vertoond. Ondanks tegenslagen als de pandemie en kostenstijgingen houdt het theater moedig stand. Frederiek geeft aan te blijven knokken voor het behoud van het Marionetten theater in onze binnenstad.
We vervolgen de avond met een betoog van Samir Veen. Samir groeide op in het Wallengebied en is werkt als acteur. Samir vertelt ons dat het hard werken is voor relatief weinig geld, onder andere doordat er veel onbetaald werk wordt verwacht van kunstenaars en acteurs. Terwel juist de kunst en cultuur onze stad zo aantrekkelijk maken, voor zowel expats als oorspronkelijke bewoners, betoogd Samir. Als wij een vrije en culturele stad willen zijn dan kan het niet zo zijn dat de bestaanszekerheid van onze kunstenaars onder druk staat. Er is te weinig ruimte voor creatieve instellingen ten opzichte van commerciële instellingen!
De zaal is inmiddels goed opgewarmd en dat komt goed uit, want we starten met de paneldiscussie. De panelleden bestaan uit: Bastiaan Minderhout (raadslid), Freek Wallagh (Nachtburgemeester), Zahira Mous (danseres, choreograaf), en Sabine Scharwachter (initiatiefneemster burgercampagne nacht is leven). De stelling voor de discussie: “Amsterdam vertrut, minder musea, meer uitgaansgelegenheden”. De stelling roept meteen een hoop commotie op onder het publiek, wat uitmondt in veel discussie tussen het publiek en het panel. Na een klein uur met elkaar gediscussieerd te hebben is de conclusie dat wij als (binnen)stad meer vrije ruimte moeten bieden aan de creatieve sector. Deze “ruimte” kunnen we in vier groepen verdelen. Experimentele/fysieke ruimte zorgt ervoor dat er nieuwe dingen uitgeprobeerd kunnen worden. Dit trekt nieuw publiek en creëert vrijheid. Naast fysieke ruimte is er economische ruimte nodig. Kunst maken en creëren kost geld en dat moet financieel gesteund worden. Evenals juridische ruimte, de stad moet met vrijere wet en regelgeving meer ruimte bieden aan culturele experimenten. Tot slot is er sociale ruimte nodig. Onze binnenstad moet een plek zijn waar iedereen zich thuis kan voelen. Door op deze vier gebieden ruimte te creëren kan de binnenstad aantrekkelijker worden voor iedereen.
De avond wordt afgesloten door Lotte Terwel. Als stadsdeelbestuurder ligt zij toe wat zij vanuit haar positie doet op het gebied van kunst en cultuur. Lotte noemt voorbeelden van culturele instellingen die bijdragen aan de buurt, die het stadsdeel financieel ondersteunt. Bij voorkeur zijn het ook initiatieven waarmee Amsterdammers uit de hele stad het centrum weer weten te vinden en waarderen. Een muziekstudio bij Bonne Suits voor jongeren, of een samenwerking tussen het Rembrandthuis en Sumibu. Ook kleine praktische zaken kunnen vaak het verschil maken om cultureel ondernemerschap mogelijk te maken. Zoals vuilnisbakken en fietsenrekken voor de ingang van een museum verplaatsen zodat het museum een ruimere stoep krijgt en meer aandacht kan trekken van voorbijgangers. Met deze positieve afsluiter wordt de borrel afgetrapt. Onder genot van een drankje wordt er na gediscussieerd over onze mooie stad.